Hoe werkt regionale politiek in de hoofdstad van Europa? – Een interview met Guy Vanhengel op 14 februari 2020 in het Brussels Hoofdstedelijk Parlement

Als men het politieke systeem van België beschouwt, komt er met het samenspel tussen de drie Gemeenschappen, de drie Gewesten en de federale overheid een bijzondere complexiteit te voorschijn, onder meer inzake de verdeling van de politieke bevoegdheden. Wat voor een niet-Belg moeilijk in woorden uit te drukken is. Hoe werken de verschillenden gemeenschappen samen op politiek niveau? Op 14 februari 2020 kreeg ik in Brussel een authentiek en spannend inzicht in het Brussels Hoofdstedelijk Parlement waar ik de eer had om de Eerste Ondervoorzitter Guy Vanhengel (Open VLD) te interviewen.

Mijn interviewpartner is een heel ervaren politicus. Sinds 1980 is hij in het Belgische politieke leven actief, ten eerste in de gemeente van Evere waar hij van 1989 tot nu gemeenteraadslid is. Naast zijn functie als volksvertegenwoordiger in het Brussels Hoofdstedelijk Parlement was hij ook minister voor Financië, Begroting, Ambtenarenzaken en Buitenlandse Betrekkingen in de Brusselse Regering, Vlaamse minister voor Sport en Brusselse Aangelegenheden en Vice-Eerste Minister en minister voor Begroting in de federale regering.

Net zoals een moderne auto

Eerst legde Vanhengel het federale systeem van België en de samenstelling en de taken van het Brussels Hoofdstedelijk Parlement uit en maakte daarbij gebruik van aanschouwelijke voorbeelden. Hij ging ook in op de complexiteit van de Belgische staat, resultaat van zes staatshervormingen, die hij met een auto vergeleek. Vroeger kon een persoon die een beetje verstand van techniek had een auto zonder moeite repareren, maar nu zijn de auto’s zo modern en ingewikkeld dat er specialisten voor bepaalde delen nodig zijn. Maar die auto’s zijn volgens Vanhengel veiliger en performanter dan ooit. Dus net zoals de moderne Belgische staat.

Welke taken heeft het Brussels Hoofdstedelijk Parlement? Als wetgevend orgaan raadplegen de volksvertegenwoordigers binnen de bepaalde bevoegheden (bijv. mobiliteit, economie, agricultuur, leefmilieu enz.) en nemen ook besluiten die men ordonnanties noemt en dezelfde waarde hebben als de federale wetten en de decreten van de anderen Gewesten en Gemeenschappen. Tegelijkertijd controleert het Parlement de Hoofdstedelijke Regering, het uitvoerende orgaan.

Tweetaligheid? Neen, meertaligheid!

Het Brussels Hoofdstedelijk Parlement bestaat uit 89 volksvertegenwoordigers waarvan 72 tot de Franse taalgroep (Parlement francophone bruxellois) en 17 tot de Nederlandse taalgroep (Raad van de Vlaamse Gemeenschapscommissie) behoren. Als er samen over een ordonnantie of een besluit moet worden beslist, is er een dubbele meerderheid, d.w.z. een meerderheid in het hele Parlement en een meerderheid in elke taalgroep, nodig.

Op de vraag in hoeverre de tweetaligheid in het Parlement wordt gehandhaafd, antwoordde Vanhengel dat de volksvertegenwoordigers niet alleen tweetalig, maar meertalig zijn. Naast het Frans en het Nederlands wordt er vaak nog een andere taal zoals het Engels, Spaans of Arabisch gesproken. Die verscheidenheid van talen en culturen in de samenstelling van het Parlement is nog duidelijker in de bevolking van Brussel vast te stellen. “Wij zijn ook de tweede kosmopolitischste stad ter wereld, na Dubai. Wij hebben hier dus 280 nationaliteiten, hier worden meer dan 200 talen gesproken”, legde Vanhengel uit. In het interview werd duidelijk dat de momentele taalwetgeving en de officiële tweetaligheid in Brussel overdacht moeten worden. Een voorbeeld is hier het zorgstelsel: “Als de taalwetgeving zegt dat de Nederlandstalige en den Franstalige moet in het ziekenhuis altijd in zijn taal kunnen geholpen worden, dan proberen wij dat”, zei Vanhengel, “maar dat is nu de vraag: Wat met de Engelstaligen? En de Hispanofonen? En wat gebeurt met diegenen die Arabisch spreken? En wij hebben hier ook Polen en Russen. Wat doen wij daarmee? [...] Zij zouden ook hun taal kunnen gebruiken. [...] Onze discussie gaat niet meer over twee talen, ze gaat over veel meer talen.”

“Wij zijn wij!”

Het volgende aspect betreft de Brusselse identiteit. Op de vraag of de Brusselaars zich ofwel als Nederlandstaligen of als Franstaligen definiëren, antwoordde Vanhengel dat dit vroeger misschien het geval was, maar vandaag niet meer. “Wij zijn van alles”, voegde hij toe. Brussel zou zich meer als hoofdstad van Europa zien en niet als deel van de Franse Gemeenschap noch als deel van de Vlaamse Gemeenschap: “Wij kiezen geen kamp. Wij gaan niet bij de enen en niet bij de anderen. Wij zijn wij! En wij zijn kosmopolieten. [...] Wij zijn de hoofdstad van Europa.” Dat laatste punt wordt volgens de Eerste Ondervoorzitter duidelijk als er op internationaal niveau sprake is van Brussel.

Ten slotte ging Vanhengel in op een project dat het Parlement voor de huidige legislatuur heeft vooropgesteld. In Brussel zijn er weliswaar verschillende burgerlijke initiatieven, zoals voor mobiliteit of milieubescherming, maar de burgers moeten nóg meer bij de politieke werkzaamheden in de hoofdstad betrokken worden.

Donato Welling

Het volledige interview in de Nederlandse origineel-versie (met Duitse subtitels) zal nog op belgien.net ter beschikking staan.

Zurück zu "BELZ on tour"